Terugkeren naar die plek waar ik niet anders dan ultieme vrijheid voel. Tien maanden zaten ertussen. Een bergwandeling maken bij Vallon de Combeau. Ik parkeer mijn auto op een overvolle parkeerplaats, waarvan ik direct weet dat ik de inzittenden van al die auto’s niet of nauwelijks tegen ga komen hier. Wat ik wel tegenkom is een – op dat moment nog een overenthousiaste – reisleider met ongeveer 20 studenten bij zich. Ik laat ze passeren en na 19x “Bonjour” gezegd te hebben, de 20e had toen al een gezicht als een oorwurm, volg ik op gepaste afstand deze bijzondere groep. Ik weet dat verderop een splitsing gaat komen. Bijzondere groep; omdat het gros van deze studenten, gezien de kledij en schoeisel, zelfs één op teenslippers, in mijn ogen nog nooit een wandeling in de bergen hadden gemaakt.
De splitsing komt. De reisleider kiest voor rechts. Mooi, dan kies ik voor links. In alle stilte vervolg ik mijn pad naar boven en na nog een uurtje wandelen erbij, plof ik neer op een grote kei. In de verte hoor ik het geluid van een koebel. Om me heen zie ik nauwelijks mensen. De natuur op haar allermooist. Bergtoppen en alpenweides. Ruimte, stilte, rust en liefde. Dat is wat de bergen met mij doen. Zij maken mij intens gelukkig. Het beste medicijn om mijn hoofd leeg te maken.
Anderhalf uur zit ik op die grote kei in de zon, te lunchen, mijn thee te drinken en van het fantastische uitzicht te genieten. Totdat de reisleider, met inmiddels ook een gezicht als een oorwurm, de bocht om komt zetten. De studenten komen eraan. Het is tijd voor mij om terug te keren naar de auto.
Voordat ik er erg in heb, is het hoogseizoen los gebarsten. Drie à vier dagen heb ik wel even nodig om te schakelen tussen de opbouw van de tenten en de gasten die de nodige aandacht weer vragen. Er klopt iets niet. In mijn hoofd ben ik bezig met de puntjes op de i te zetten bij de tenten, terwijl daar al weer gasten zijn die een lamp willen vervangen of toeristische tips willen weten. Ik ben hier niet de enige in. Ook de camping zelf moet hier even in schakelen. Een rustige start in het voorseizoen, wat we normaal gesproken hebben, zit er niet in dit jaar. Het zijn de welbekende omstandigheden die hier nu om vragen. Maar na een aantal dagen van gewenning, zit ik weer volop in de running wat het hoogseizoen van mij vraagt; de aandacht voor de gast.
Ze genieten, mijn gasten. Stuk voor stuk. Van de camping, van de rust, van de omgeving en van de plek waar ze staan. Als ik mijn dagelijkse rondje over de camping loop en hier en daar met mijn gasten een praatje maak, zijn dit de vaste onderwerpen van het gesprek.
Daarnaast sta ik met mijn leefacco op een mooie, strategische plek. In alle opzichten heb ik hier een mooi uitzicht. Ik zie alles. Steevast als de gasten met de auto danwel met de fiets naar beneden gaan of naar boven komen, en ik zit op mijn veranda, komt daar die zwaai naar mij toe. Het betekent voor mij maar één ding; de relatie met mijn gasten is goed. Als zij zo genieten, dan geniet ik ook.
Ondanks het feit dat dit mijn tweede seizoen is op deze camping en eigenlijk niks meer ‘nieuw’ is, komen mijn gasten van het hoogste plateau wel met iets ‘nieuws’ voor mij. In mijn dagelijkse rondje kom ik bij de laatste 2 tenten op dit hoogste plateau. Daar zitten op dit moment broer en zus met hun gezinnen in. Gezellige familie met heerlijke droge humor, ik hou ervan.
“Marrit, kom eens even luisteren”. Ik denk, “wat nu dan?”. Hij laat mij een geluidsopname horen van zijn mobiele telefoon van een koe met zijn bel. “Er loopt hier een koe achter in de wei en die heeft een bel om”. “huh, tja, vind je dat niet zen dan?” vraag ik hem. “Overdag Marrit, heb ik daar niet zo’n moeite mee, maar ’s nachts moet ie zijn kop stil houden. Hij schudt soms wel 5 à 6 keer met zijn kop en dan ben ik weer wakker. Nou lekker dan”. “Dit is een slimme koe hoor”, zeg ik hem. “Je hebt geen horloge nodig zo, je weet gelijk hoe laat het is”. “Vijf keer bellen, vijf uur, zes keer bellen, is het zes uur”. Zijn vrouw en schoonzus schieten in de lach, hij kijkt mij aan en zegt doodleuk “kan ik ook een klacht indienen tegen de campinghost?” We schieten alle twee in de lach en hij weet het. Wie de bal eerder heeft gekaatst, kan hem terug verwachten.
Ik vertel ze toch nog even, dat dit ook nieuw voor mij is, want vorig seizoen stonden er schapen i.p.v. koeien.
Om mijn hoofd na een aantal dagen weer wat leeg te maken, maak ik ’s avonds een wandeling achter de camping. Een deel van de blauwe route. Na een goed halfuur, drie kwartier bergop lopen, plof ik neer op een bankje. Om me heen geen mensen, alleen ik, de vallei met haar bergtoppen en alpenweides, de ruimte, de stilte, de rust en de liefde. De natuur op zijn allermooist. In de verte hoor ik die koe met zijn bel en onbewust schiet ik in de lach. En besef ik me dat naast die ultieme vrijheid die dit prachtige landschap mij geeft, een koe met zijn bel mij ook opeens intens gelukkig maakt.
Hey Marrit, goed weer wat van je te lezen! Je hebt het er weer helemaal naar je zin!
Overigens…ik herken die koe met de bel nog wel. …van toen wij daar ooit stonden
Hallo Marrit , dit bericht van jou komt mij enigszins bekend voor. Het lijkt wel of ik er door jou mooie manier van schrijven daadwerkelijk bij ben geweest. Wij stonden namelijk ook op een mooie camping in het Drome gebied en onze fantastische host van de camping heette toevallig ook Marrit. Wij stonden ook op het hoogste punt van de camping en hadden zo’n koe met bel als buurman. Uiteindelijk fantastisch genoten van de Camping , van onze fantastische plaats , en van de koe met de bel , maar hebben ook een fantastisch positief gevoel overgehouden aan onze host van Vacansoleil namelijk van Marrit.
M.v.g. fam Noordam en fam Hagelaar tent 37b en 38b
Wat is het toch ontzettend mooi “werk” hé!