Op het moment dat ik dit schrijf, zijn mijn 26 tenten “on time” gereed, staat het hoogseizoen voor de deur en verlaten we het leuke en gezellige voorseizoen. Het seizoen bekend om haar “grijze golf-gasten”, gasten die het heel relax doen, zich niet druk maken en met Jan en alleman een praatje gaan maken. Gasten die soms wel 5, 6, 7 weken en misschien nog wel langer met hun sleurhut van huis zijn en menig camping aan doen. Dat is op deze camping in het voorseizoen niet anders. Maar op deze camping zijn deze “grijze golf-gasten” toch wel wat bijzonder. De campingbeheerders hebben, voordat ze deze camping onder hun beheer kregen, een andere camping beheerd: Camping La Vallée Heureuse. Toen ze die camping gingen verlaten, hebben ze in een nieuwsbrief laten weten dat Domaine du Couriou hun nieuwe camping zou worden. En zie daar, de gasten van die oude camping, zijn meegereisd naar deze prachtige camping. In mijn ogen is dat het grootste compliment wat je als Campingbeheerder dan kunt krijgen; dat de gasten mee gaan en terugkeren naar jouw nieuwe camping, dan doe je het echt goed.
Het is dus hier in het voorseizoen dus enigszins “ons-kent-ons”. Ik als buitenstaander wordt als snel opgenomen in deze familie. Bij het restaurant, op het terras kan ik zowat bij elk tafeltje aanschuiven, worden ze opeens ook “mijn gasten”. Verhalen worden er verteld, veel gelachen ook, het “ons-kent-ons” wordt verstrekt. De saamhorigheid wordt groter, als ik op mijn verjaardag op het terras wordt uitgenodigd voor een taartje, theetje en een borreltje met de campingbeheerders, medewerkers, en met een aantal “grijze golf-gasten”. Het is met recht “ons-kent-ons” en ik geniet er met volle teugen van.
Genieten doe ik nog meer, als mij wordt gevraagd of ik mee wil doen met het jeu-de-boulen. Uiteraard ben ik daar altijd voor in. Qua spelers op de baan, is de overeenkomst: we zijn allemaal grijs, ook ik. Het verschil: de leeftijd. Met mijn 47 jaren, haal ik de gemiddelde leeftijd op de baan aanzienlijk naar beneden. Ik ben gewoon de jongste. De spelregels moeten wel even uitgelegd worden aan iedereen. Dus ook aan jullie. Daar hebben wij de Maestro en zijn vrouw voor. Beide fanatieke jeu-de-boule spelers, ook in wedstrijdverband. Wij, 99% van de Nederlanders, zeggen allemaal: “laten we jeu-de boule gaan spelen”, maar in feite spelen wij: Petanque. Les 1: “Jeu-de-boule” omvat alle spellen die gespeeld worden met metalen ballen. Ik denk gelijk: “Welke spellen heb je dan nog meer met metalen ballen?” Ik hou mij nog maar even wijselijk stil. Ik zie de pretoogjes en een glimlach bij menigeen ontstaan. Iedereen heeft zo zijn eigen gedachten hierover. Soms zijn woorden overbodig. Ik schiet ervan in de lach, oké de toon is gezet….Les 2. Het doel van het spel is om de boules zo dicht mogelijk bij het kleine balletje (de but) te gooien. Les 3. Speel je 1 tegen 1, dan speelt iedere speler met 3 boules. Speel je bijvoorbeeld 3 tegen 3, dan speelt iedere speler met 2 boules. Les 4. De but wordt vanaf een cirkel (of halve boog) 6 tot 10 meter vooruit gegooid. Les 5. De eerste speler werpt zijn bal zo dicht mogelijk naar de but. Les 6. Daarna moet de tegenpartij proberen om dit verbeteren. Les 7. Wie of welk team als eerste bij de 13 punten is, heeft gewonnen. Nog even kleine details over het materiaal. Er zijn schietballen en rolballen. Schietballen zijn de ballen, die had de Maestro bij zich, die met een hoge boogworp probeert om de rolballen bij de but vandaan te schieten (ketsen). Prachtig om te zien hoe de Maestro dat af en toe deed. Rolballen, zijn ballen die rollen. De prijsklasse verschilt ook. Ik heb ze bij de Intersport in Crest gekocht voor 10,00. De Maestro heeft ballen van 250,00. Het gewicht zit tussen de 600 en 800 gram per bal. “Hoe zwaar heb jij ze?”, vraag ik iemand. En net op het moment dat ik dit vraag, bedenk ik me tegelijk: “oh god wat zeg ik nu dan toch?” Want het antwoord is voorspelbaar: “Marrit, ik ga zwaar gebukt door het leven, ze zijn niet meer te tillen”. Weer veel gelach. Laten wij het spel maar beginnen.
In het begin is iedereen nog wat onzeker, de spelregels zijn nog niet bij iedereen goed geland, maar door de aanwijzingen van de Maestro en zijn vrouw komt iedereen langzamerhand in het spel. En gaat het er steeds fanatieker aan toe. Het publiek bestaat ook vooral uit grijskoppen. Gekakel tot en met. Op de baan is er veel gelach. Termen als “wie ligt?”, “van wie is die bal?”, “welke bal ligt voor?”….”een metalen bal” is het antwoord uit het publiek. Weer gelach. “Hoe bedoel je, wie ligt?” “Ik sta naast je”. “Nee, van wie is die bal die het dichts bij de but ligt?” Oh. “Dat kun je vanaf hier niet zien hoor, dan moet je achter de but gaan staan om te zien wie er ligt”. De vrouw van de Maestro is best wel een beetje streng. Als makke schaapjes lopen we allemaal achter de but en als we na een tijdje van discussiëren er niet uitkomen, pakt de Maestro zijn rolmaat en wordt daadwerkelijk de afstand opgemeten. Het wordt duidelijk wie er ligt.
Avond aan avond wordt er gespeeld, behalve de woensdagavond, want dan is het pizza-avond op de camping. Dan zijn we daar te vinden. Maar als we weer een avondje spelen, kun je merken dat we beter worden, professioneler ook, we vegen onze ballen af met een doekje, want dat doet de Maestro ook. Dan komt er weer ergens uit de achterhoede een droge opmerking: “dat doet mijn vrouw nou nooit, mijn ballen afvegen”. Als we volop in het spel zitten en het begint spannend te worden qua punten, blijven de droge opmerkingen komen: “Ik zal al die ballen eens even kietelen”, zegt iemand naast me. Ik kijk hem aan, ik schiet in de lach en ik zeg even niks, dat doet iemand anders wel even voor mij. “Wat ga je doen, je ballen kietelen?” Ja, dat was te verwachten, en ik maar denken dat mensen op leeftijd toch enigszins beschaafd zijn. Nou, niets is minder waar.
Er wordt enorm veel gelachen op de baan, alles wordt ook gezegd tegen elkaar en dat kan en mag ook gewoon. De slappe lach heb ik ook gehad, iets met ‘bukken, kromme rug en een banaantje’…ik treed maar niet meer verder in details. Het beeld mag nu wel duidelijk zijn. En dan te bedenken dat in professioneel wedstrijdverband, zoals de Maestro ons vertelde, er helemaal niet of nauwelijks gesproken wordt, laat staan gelachen. Nou, dat zou niks voor mij zijn.
De speelavonden worden minder. Juni vordert, het hoogseizoen staat voor de deur. Het seizoen waar de grijze golf-gasten niet zozeer op zitten te wachten. Nog even een borreltje drinken en/of hapje eten op het terras. Langzaamaan gaat er afscheid genomen worden. Handen worden geschud, nog even wat geklets, nog even wat gelach. Ik bedank ze voor de gezelligheid en wens ze nog een fijne vakantie en/of een goede terugreis. Complimenten krijg ik terug maar ook steevast de vraag: “wij komen hier volgend jaar wel weer, maarre Marrit, jij komt volgend jaar toch ook hier terug?
Het voorseizoen met haar grijze golf-gasten, compleet een andere dynamiek dan het hoogseizoen. De sleurhutten zijn verdwenen van de terrassenveldjes. Het is stil. De jeu-de-boule baan is verlaten. Wachtend op het hoogseizoen en in gedachten met die ene veel gestelde vraag loop ik de camping rond. Het antwoord? Tja. Op dit moment zeg ik “Ja, ik kom hier terug volgend jaar”. Er zijn echter ook nog steeds dromen en ambities, dus wie weet waar mijn balletje (de but) zal rollen volgend jaar.
U bedoelt de silverline generation die nog geld heeft om op vakantie te gaan tot ook het hele pensioen is opgesnoept